‘Oktober was een recordmaand voor de files in ons land.’ ‘Monsterfiles door ongevallen op E17 en E40.’ ‘Regen veroorzaakt op één na drukste avondspits.’ De krantenkoppen van de voorbije maanden en het gefoeter op Twitter tijdens een moeilijke ochtend- en avondspits liegen er niet om: koning auto en zijn bestuurders hebben het hard te verduren. Voor mij is het een ver-van-mijn-bed-show. Ik bezit geen blinkende bolide en dat is een bewuste keuze.
Veel mensen kunnen zich geen leven zonder auto voorstellen. Een wagen betekent vrijheid en gemak. Ze kijken dan ook vreemd op als ik vertel dat ik geen auto heb en dat zo wil houden. Ik ben geen kruisvaarder die de auto wil verbannen, ik bied ook geen pasklare oplossing voor het mobiliteitsprobleem. Ik ga gewoon zonder wagen door het leven en die beslissing steunt op vier argumenten, mijn vier wielen zeg maar: rationeel (ik heb het niet nodig), financieel (het kost veel geld), ecologisch (het vervuilt) en emotioneel (ik rijd niet graag).
HET KAN ANDERS
In een dorp waar er slechts vijf bussen per dag langs de kerktoren voorbijrijden en de dichtstbijzijnde supermarkt op twintig minuten rijden ligt, is een auto geen overbodige luxe. Het verbindt je met de buitenwereld, het is een vluchtmiddel naar de beschaving. Ik kan het weten, want ik groeide op in zo’n dorp. Maar ook voor kortere afstanden zoals een brood halen bij de bakker of een bezoek aan de grootouders om de hoek, haalde mijn moeder het stalen ros van stal. We stonden er niet bij stil, de auto was vanzelfsprekend.
Vandaag leg ik die afstanden zonder na te denken te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer af. Nu ik in een stad woon lijkt alles veel dichterbij, terwijl ik op het platteland overmand word door de weidse velden waardoor alles plots veel verder lijkt. Strikt genomen heb ik geen auto nodig. Of ik nu met de wagen of met de trein naar mijn werk zou gaan, de reistijd blijft gelijk – als de treinen stipt rijden natuurlijk … Maar de ideale wereld bestaat niet. Als ik een auto had gehad, dan liep ik wel over iets anders te mopperen, de ontelbare wegenwerken in de Gentse binnenstad of het feit dat alle ondergrondse parkeergarages alweer volzet zijn bijvoorbeeld.
En oké, af en toe ben ik zwaarder geladen dan een kameel in de Sahara als ik inkopen heb gedaan maar dat neem ik er dan maar bij. Wie dit wil vermijden kan altijd beroep doen op Cambio, dat platform voor autodelen zit de laatste jaren serieus in de lift. Carpoolen ook trouwens, met de collega’s naar het werk of met vrienden naar een concert, zelfs samen in de file, ja gezellig. En als ik dan eens naar, ik zeg maar wat, de Zweedse meubelgigant moet, dan doe ik beroep op een vriendendienst. Want vrienden durven elkaar wel eens te helpen – en zijn altijd om te kopen met Zweedse balletjes.
Als ik een auto had, dan liep ik wel over iets anders te mopperen. De ontelbare wegenwerken of het feit dat alle ondergrondse parkeergarages alweer volzet zijn.
KIEZEN IS VERLIEZEN
Ik woon alleen en draai op voor alle kosten, dat betekent dat ik keuzes moet maken. Een wagen zou maandelijks een serieuze hap uit mijn budget betekenen; aankoop, onderhoud, brandstof, belasting en verzekering, het loopt snel op. Geld dat ik liever aan een citytrip, een concert of een nieuwe outfit besteed of opzij zet voor als ik ooit eens met de verbouwingen van mijn huis begin. Ik pas voor het statussymbool op vier wielen omdat ik andere prioriteiten heb.
Voor sommige verplaatsingen ben je langer onderweg met het openbaar vervoer dan met de auto. In dat opzicht verlies je tijd en time is money, maar ik maak van die gelegenheid gebruik om mijn leesachterstand in te halen, mijn mails bij te werken of heerlijk door het raam te turen terwijl een versmolten landschap aan me voorbij raast.
EEN DRUPPEL IS EEN DRUPPEL
Het ecologische argument ligt voor de hand. Dieselgate hoefde niet aan het licht te komen om te weten dat een wagen een grote vervuiler is. Dat de Antwerpse binnenstad vanaf 2016 een lage-emissiezone wordt en daarmee oude dieselwagens uit de stadskern bant, kan ik alleen maar toejuichen. Ik hoop dat een daling van het fijn stof in de lucht er op termijn ook voor zorgt dat de bewoners van het Antwerpse Zuid bij hun positieven komen en niet langer de auto gebruiken om te shoppen in de Kammenstraat. Dat ik autoloos door het leven ga is weliswaar een druppel op een hete plaat, maar een druppel is een druppel.
POSITION SWITCH NAAR DE PASSAGIERSSTOEL
Als mensen mij vragen of ik met een auto kan rijden, antwoord ik steevast dat ik een rijbewijs heb. Dat houdt in dat ik op een blauwe maandag, na ongeveer een etmaal rijles met een rijinstructeur, het klaargespeeld heb om te slagen voor mijn rijexamen. Maar daar houdt het ook op, ik ben niet gemaakt om met een auto te rijden, ik heb die gave niet in mijn genen en daardoor veracht ik het. Het stond in de sterren geschreven want toen ik me als kind aan Mario Kart waagde, liep het al binnen de kortste keren fout.
Ik rij nooit met de wagen, de wagen rijdt met mij en dat is problematisch. Doordat ik de alertheid van een goede bestuurder mis, vind ik mezelf een gevaar op de weg. Als ik achter het stuur zit verander ik in een paniekzaaier die Hyachinth Bucket-gewijs denkt dat hij elke geparkeerde wagen zal rammen of dat elke voetganger een minuut later op zijn motorkap zal belanden.
Mezelf naar de passagiersstoel verbannen was de verstandigste en veiligste oplossing. Zelfkennis is nog steeds het begin van alle wijsheid.
Ik ben zo’n mens dat na tien keer proberen nog niet goed geparkeerd staat, waardoor het verkeer achter me begint op te stoppen en het getoeter me nog meer van streek brengt. Uiteindelijk rijd ik dan met het angstzweet parelend van mijn voorhoofd, gillend weg om vijf straten verder op een verlaten terrein te parkeren. Geloof me, geen pretje voor mijn passagiers.
Ik heb lang getwijfeld of ik dit argument, meteen ook het persoonlijkste van de vier, zou vermelden, want ‘autorijden is kinderspel, iedereen kan dat toch.’ Ik schaam me nog steeds voor het feit dat ik niet graag met de auto rijd, omdat ik er niets van bak, omdat ik rijangst heb. Mezelf naar de passagiersstoel verbannen was de verstandigste en veiligste oplossing. Zelfkennis is nog steeds het begin van alle wijsheid.
Vijf jaar geleden verhuisde ik naar de stad en sindsdien doe ik het zonder wagen. Dat lukt me aardig. Het bespaart me handenvol geld, ik doe mijn duit in het ecologische zakje en ik vrijwaar mezelf van rijstress. Kortom, het loopt op wieltjes. In het koninkrijk wagen ben ik een republikein. Wel een gematigde, want ik wil de wagen niet verbannen, maar met een beetje goede wil en een dosis gezond verstand kan de kilometerteller gerust in een lagere versnelling.