In het najaar van 2018 nam ik deel aan een conferentie met Europese holebi en transgender activisten. Tijdens een workshop over bekende rolmodellen bleken verschillende aanwezigen slechts met moeite één of twee LGBT+-rolmodellen uit hun land te kunnen opnoemen (LGBT staat voor Lesbisch, Gay/homo, Bi en Transgender). Dat terwijl ik er met gemak twintig uit mijn hoed kan toveren: mediafiguren, politici, kunstenaars, … Zelfs een handvol sporters! De getuigenissen in de workshop doorprikten mijn roze bubbel.
Op de terugweg naar huis, spookte het nog altijd door mijn hoofd. Ik dacht terug aan mijn puberteit en welk effect het gebrek aan LGBT+-rolmodellen op mij had.
Rond mijn tiende werd ik me voor het eerst gewaar van ‘iets’ ondefinieerbaars. Midden jaren negentig was de tv-reeks ‘Baywatch’ razend populair en daar hoorde natuurlijk een Panini-stickeralbum bij.
Terwijl iedere jongen van mijn klas wanhopig op zoek was naar de stickers met Pamela Anderson op, zocht ik vooral naar de exemplaren van David Charvet, de redder met de blauwe ogen en het golvend haar
Terwijl iedere jongen van mijn klas wanhopig op zoek was naar de stickers met Pamela Anderson op, zocht ik vooral naar de exemplaren van David Charvet, de redder met de blauwe ogen en het golvend haar. Ik stond er verder niet bij stil, omdat ik op die leeftijd nog geen besef had van het begrip ‘homoseksualiteit’. Toch weerhield iets in mij me ervan om ermee te koop te lopen dat ik David boven Pamela verkoos.
Op de middelbare school kreeg ik met de regelmaat van de klok ‘mietje’ en ‘homo’ naar mijn hoofd geslingerd omdat ik als mollige tiener een makkelijk doelwit was, omdat ik vaak ‘bij de meisjes stond’ en omdat ik de Spice Girls leuk vond om hun muziek en niet om de grote borsten van Geri Halliwell. Ondertussen wist ik wat ‘homo zijn’ betekende, maar ik voelde me helemaal geen homo omdat ik me aan niemand kon spiegelen.
Op televisie kwamen toen enkel flamboyante typetjes zoals Jimmy B (Chris Van Den Durpel) aan bod. In Jambers’ rariteitenkabinet zat er ook af en toe iemand die de herenliefde genegen was, maar die had dan weer een of andere fetisj. Ik ontkende mijn seksuele geaardheid omdat ik me niet kon vereenzelvigen met het beeld dat de media naar voren schoven.
Ik had mijn rolmodel gevonden, ook al bestond hij alleen op de vergeelde pagina’s van een bibliotheekboek
Zo ergens tussen mijn zeventiende en achttiende verslond ik ‘Kartonnen Dozen’ van Tom Lanoye. Eindelijk iets waarin ik mezelf herkende. Een jongen van dertien in een dozijn die verliefd was op zijn beste vriend. Alle puzzelstukken vielen op hun plaats. Ik had mijn rolmodel gevonden, ook al bestond hij alleen op de vergeelde pagina’s van een bibliotheekboek.
Twintig jaar later is er gelukkig heel wat veranderd in ons land. Je kunt als het ware een stickerboek vullen met alle bekende, openlijke bekende holebi’s en transgenders. Kan het in bepaalde sectoren nog beter (hallo, voetbalwereld)? Natuurlijk! Maar elke bekende stem die zich out, kan voor iemand het verschil maken. Elke stem kan iemand doen beseffen dat het oké is te zijn wie je bent. Elke stem kan iemand het gevoel geven niet alleen te zijn. Elke stem kan iemand de kracht geven om ook hun/haar/zijn ware stem eindelijk te laten horen.
Dit is het voorwoord voor het winternummer van ZIZO.