Het is weer die tijd van het jaar; het Eurovisiesongfestival, de hoogmis van het Europese lied met veel pluimen, glitters en outfits die rechtsreeks vanop de set van Game of Thrones lijken te komen. Of je het festival verfoeit of adoreert, zowel in de in de woonkamer als op sociale media, maakt het de tongen los.
Lang voor #Eurovision trending was op Twitter vlogen er al scherpe commentaren over zang/outfit/act door huiskamers van Athene tot Tallinn. Die uitspraken bleven tussen vier muren hangen en werden meteen gesmoord door krakende chips of een zangeres die op het einde van haar nummer alles uit de kast haalt en in een hogere toonaard begint te zingen.
Er is wel degelijk een verschil tussen iets binnenskamers zeggen en iets op sociale media posten. Een vlotte consultant hamerde hier jaren geleden al op tijdens een cursus ‘Hoe omgaan met sociale media?’. “Zet alleen zaken online die je op een vol marktplein door een megafoon zou durven roepen.” In mijn geval is dat helemaal niets, maar je snapt het punt wel.
Een tweet van schrijfster Katrijn Van Bouwel verwoordde perfect het dilemma waarmee ik zelf worstel: zet ik mijn principes opzij en haal ik, zoals andere jaren, de acts door de mangel, of stuur ik zo min mogelijk onaardige tweets de wereld in?
Het zou hypocriet van me zijn om geregeld columns en opiniestukken te schrijven over discriminatie, kwetsbaarheid en het onrecht van vooroordelen om daarna anderen met de botte bijl op Twitter te lijf te gaan. Practise what you preach, weet je wel.
Elke tweet kan ontelbare keren geretweet worden en blijft voor eeuwig en altijd opgeslagen in de donkerste krochten van het internet tot de dag dat de hele online bubbel crasht. Die digitale teloorgang zal voor de komende generaties ongetwijfeld een even groot mysterie zijn als het uitsterven van de dino’s voor onze grootouders was.
Tot dan kan en zal alles wat je online deelt tegen je gebruikt worden. In de politieke wereld wenden zowel journalisten als politici van een andere strekking deze tactiek regelmatig aan om iemand te tackelen.
Gelukkig ambieer ik geen politieke carrière, er zouden namelijk een aantal lijken uit de kast vallen als ze door mijn Tweetarchief grasduinen. Ik tweette de voorbije jaren zonder schroom over het Eurovisiesongfestival. Of ze nu in het Steenkolenengels zongen, als een Ferrero Rocher het podium beklommen of een conservenblik konden openen met hun neus, ik becommentarieerde het als een professional en publiceerde zelfs een Eurovision bingo.
Het verschil tussen lachen en uitlachen is vaak flinterdun en afhankelijk van je gevoel voor humor.
Blitse kostuums, valse noten, vuurspuwende acts, dat is net waar het Eurovisiesongfestival om draait, het spektakel blijft langer hangen dan de muziek. Daarmee lachen kan en moet kunnen maar waar ligt de grens tussen lachen en uitlachen? Kan je die grens echt bepalen? Het verschil tussen lachen en uitlachen is vaak flinterdun en afhankelijk van je gevoel voor humor.
Daarom heb ik mezelf vijf tweetregels opgelegd:
- Uitlach tweets die te maken hebben met het lichaam, de seksuele voorkeur of het gender van de deelnemers (en de overenthousiaste toeschouwers) vermijd ik.
- Lachen met opzichtige acts, overdadige kostuums en geforceerde spontaniteit mag.
- Sarcasme en cynisme tover ik met glitter en vuurwerk om tot ironie.
- Uitlach tweets van anderen retweeten of liken is uit den boze.
- In het heetst van de strijd kan ik wel eens mijn zelfbeheersing verliezen en een like is snel gegeven. Niemand is perfect, daarom gun ik mezelf dit Eurovisieseizoen drie vrijstellingen. Drie daden van politieke incorrectheid zonder verlies van karmapunten.
Het wordt dansen op een slappe koord maar dat hoort eenmaal bij het circus dat het Eurovisiesongfestival is.
Wil je weten of ik erin slaag om me aan die regels te houden? Volg me @stijnzijn