Twee jaar geleden schoof ik op 24 december aan bij een gerenommeerde patissier in het Gentse. Ik nam me voor om me voor één keer niet te ergeren aan de lange wachtrij want ik was die dag in Fa la la la la-modus. Toen het na meer dan een half uur wachten mijn beurt was en ik mijn stukje kerststronk bestelde, merkte ik dat de winkeljuffrouw verbaasd naar me keek. Ik hoorde haar als het ware hardop denken: “Ocharme, maar één stukje. Dat kan toch niet? Zit hij alleen op kerstavond? Hoe zielig voor hem, misschien heb ik hem verkeerd begrepen?”
Tot mijn grote ontsteltenis zag ik plots haar vinnig mondje bewegen. Ze zal toch niet … Jawel: alarmcode rood, ijsberg in zicht en meer van dat. Met een stem als een klok, typisch voor winkeldames, vroeg ze me – en terzelfdertijd ook de volledige rij wachtenden na me – of ik echt MAAR één stukje taart wilde. Het geroezemoes in de zaak stopte, ik voelde op zijn minst vijftien paar ogen op mijn rug branden en ik merkte dat mijn gezicht rood aanliep. Het liefst van al had ik gewoon ‘verdwijnseld’ maar ik kan helaas niet toveren. Ik knikte naar de winkelbediende, rekende snel af en onderging the walk of shame richting uitgang.
Waarom gaf die winkelbediende me een slecht gevoel terwijl ik er zelf helemaal niet wakker van lag?
Terwijl ik naar huis strompelde vroeg ik me af waarom het een maatschappelijk taboe is dat mensen kerstavond alleen doorbrengen? Waarom gaf die winkelbediende me een slecht gevoel terwijl ik er zelf helemaal niet wakker van lag? Ja, ik ben alleen met kerstavond. En dan?
Begrijp me niet verkeerd, ik ben helemaal geen Grinch die Kerstmis haat hoor. Ja, de magie die er in mijn kindertijd rond kerstavond hing heeft ondertussen plaats geruimd voor een gezonde dosis realiteit en nostalgie, dat wel. Maar toch kijk ik nog steeds met een warm gevoel terug op het grote krokettenfeest familiefeest. Jarenlang hielp ik oma met de voorbereidingen: de woonkamer herschikken zodat er plaats was voor iedereen, de garnalencocktail klaarmaken, een poging tot origami met servetten, de beste glazen opblinken … De combinatie van een beetje stress en heel veel anticipatie naar wat komen zou, zorgde voor unieke momenten met mijn oma die niemand me ooit kan afnemen.
Wat later, als het volk begon toe te stromen, volgde de ene traditie de andere op:
- de avond werd ingezet met schuimwijn – porto voor tante Sonja – en hapjes. Ik spreek over tijden waarin Jeroen en Pascale hun volk nog niet leerden koken, tijden waarin een aperitiefhapje geen espuma van dit of een cappuccino van dat was maar een simpel toastje met préparé of een blokje kaas;
- de kleinkinderen voorspelden om hoe laat het gezellig samenzijn ditmaal zou ontaarden in een kwartiertje Griekse tragedie tussen de grote mensen waarin alle oude wonden terug werden opengereten;
- bepaalde tantes pochten over de schoolresultaten van hun kroost en andere tantes gingen op dat moment plots hun neus poederen;
- er telkens weer een tekort aan kerstbûche met crème fraîche was terwijl de variant met crème au beurre onaangeroerd bleef;
- tijdens de afwas werd geklaagd over het feit “dat het altijd dezelfde zijn die op hun stoel blijven zitten en geen vinger uitsteken” en “dat de rollen volgend jaar omgekeerd zouden zijn”;
- iedereen kreeg op het einde van de avond een cent van oma en opa.
Ah, het is een lang vervlogen tijd. Voltooid verleden tijd zelfs want het traditionele familiefeest hield op te bestaan. Die familieband is toch al lang niet meer wat ze ooit geweest is, het enige wat ze tegenwoordig aan mij vragen is: “En heb je nu nog altijd geen nieuw lief?”- ja, de nadruk leggen ze ondertussen al op het cursieve gedeelte van de vraag. Bij gebrek aan lief moet ik mijn voetjes ook niet onder tafel steken bij de schoonfamilie en daarom breng ik kerstavond al een paar jaar alleen door. Dat vind ik best oké hoor, ik maak het dan gezellig met een leuke film en haal wat lekkers in huis. Wat ik nog het meeste mis op die avond zijn, bij gebrek aan een frietketel, de kroketten.
“Ze gaan me dit jaar niet liggen hebben”, dacht ik een jaar na het kerststronkdebacle. “Die verfijnde kerstbûche steken ze maar ergens waar de zon niet schijnt”, gniffelde ik terwijl ik in een andere winkel twee potjes chocomousse kocht – twee ja, stop die beoordelende blik maar weg, dank je. “Missie geslaagd”, dacht ik toen ik Rudolfsgewijs naar de toonbank dartelde. Dit jaar geen zielige blikken aan de kassa, dit jaar geen walk of shame want niemand zal durven denken dat ik die twee potjes straks alleen ga uitlepelen.
En toen ondervond ik dat je het vel van de beer nooit mag verkopen voordat hij geschoten is: terwijl ik glunderend aan de kassa stond begon het lied All by myself van Céline Dion door de supermarkt te schallen. Of hoe de realiteit de fictie kan overtreffen, zelfs de schrijfster van Bridget Jones had het zo melodramatisch niet kunnen bedenken. Soit mijn karmapunten moeten wel erg diep in het rood gestaan hebben. Terwijl ik verder stond aan te schuiven, zorgde mijn imaginaire huisviolist nog voor wat extra dramatiek. Toch liet ik er mijn avond niet door vergallen en stapte ik gezwind naar huis met twee porties chocomousse op zak én een monkellachje op mijn gelaat – want er was zopas een snaar gesprongen bij mijn denkbeeldige violist.