Een paar weken geleden verloor een kennis van me haar vader en voor het eerst sinds lang dacht ik terug aan mijn pa. Ondertussen is het tien jaar geleden dat ik de man zag. Voor zover ik weet is hij niet gestorven en klopt zijn hart nog steeds, het klopt alleen niet meer voor mij. Ik ben niet te beroerd om toe te geven dat ik lid ben van de daddy issues-club. Maar geen nood, ik verkeer in het goede gezelschap van Luke Skywalker (Star Wars), Tyrion Lannister (Game of Thrones), Chandler Bing (Friends) en Simba (The Lion King).
Ik ben het typevoorbeeld van een lijmbaby. Het genetisch product van twee mensen die begin jaren ‘80 om een onbegrijpelijke reden met elkaar opgescheept zaten trouwden, terwijl ze helemaal niet bij elkaar pasten. Anno 2015 laten koppels het huwelijksbootje aan zich voorbijvaren en gaan ze zonder veel poeha uit elkaar. Een gewijzigde relatiestatus op Facebook, Tinder opnieuw installeren en huppakee, meer is er niet aan… Begin jaren ’80 was het allemaal niet zo simpel, scheiden was nog een groot taboe in het verre West-Vlaanderen. “Schande, wat gaan de buren wel niet van ons denken?” en zo nog van die dingen, je kent dat wel. In de gloriejaren van de epauletten was niet een scheiding maar een baby dé ultieme oplossing voor elke huwelijkscrisis aan de Belgische kust.
Helaas werd ondergetekende niet in een Supermanplunje geboren en al snel bleek dat een kindje kopen toch niet dé remedie was voor de relatieproblemen van mijn ouders. Mijn vader was niet bepaald een kindervriend, hij besloot me dan ook gewoon te negeren. Ik had dus geen onzichtbaarheidsmantel nodig – daar gaat mijn kans om de nieuwe Harry Potter te worden.
De reden van mijn existentie – zijnde redder des huwelijk – draaide dus uit op een enorme sisser.
De herinneringen die ik aan hem heb uit die periode zijn dan ook schaars. Hij zou zeker niet worden bekroond met de award voor beste vader, integendeel. De reden van mijn existentie – zijnde redder des huwelijk – draaide dus uit op een enorme sisser. In de prille nineties gingen mijn ouders toch uit elkaar. De commerciële televisie had ondertussen haar intrede gemaakt in de Vlaamse huiskamer en het taboe op scheidingen ebde weg dankzij Amerikaanse series waarin scheiden schering en inslag was. Mama kreeg van een rechter het hoederecht en papa kreeg tweewekelijks bezoekrecht. Zo kwam het dat ik op een zaterdagochtend klaarstond met mijn valiesje, wachtend op mijn vader. Tevergeefs …
De eerste jaren na de scheiding had ik geen contact meer met mijn vader tot ik op een bepaald moment de moed bijeen sprokkelde om hem op te bellen. Ik vroeg hem of ik mocht langskomen – ik was net tien geworden en prille tieners zijn nu eenmaal onbevreesde lefgozers. Tijdens mijn tienerjaren zag ik hem één à twee keer per jaar. Tegen beter weten in keek ik er elke keer enorm naar uit, maar telkens kwam ik gedesillusioneerd terug thuis en mocht mijn moeder het gelag betalen. Ik had mijn vader dan wel gezien maar meer ook niet. Hij deed er alles aan om niet in dezelfde ruimte met mij te zijn en het praten liet hij aan zijn nieuwe vriendin over. De vrouw behandelde me correct maar had lichte Hyacinth Bucket-neigingen. Wat me bijvoorbeeld altijd is bijgebleven is dat ze negerinnentetten een vulgair woord vond en daarom over têtes-de-nègre sprak– voor alle duidelijkheid: ik heb het hier over de lekkernij met chocolade.
Tien jaar geleden trok ik als kersverse twintiger nog eens mij stoute schoenen aan, ik was net afgestudeerd en voelde me Titanic-gewijs King of the world. Ik kroop in mijn pen en schreef hem een brief met een aantal concrete vragen. Ik wou weten waarom hij me negeerde. Had ik hem iets misdaan? Waarom had ik een vader die eigenlijk helemaal geen vader voor me was?
Onverwacht stemde hij in met een gesprek en een paar weken later troffen we elkaar in een bruine kroeg. Die avond kreeg ik een antwoord op mijn vragen… Ze zeggen dat de waarheid kwetst maar zijn waarheid kwetste zeker. Na afloop gingen we, letterlijk en figuurlijk, ieder onze eigen weg. Eerder een saaie afloop als je het vergelijkt met de dramatische eindes die de vaders van mijn vrienden van de daddy issues-club kenden: in een kloof/kernreactor vallen, door je eigen zoon met een kruisboog neergeschoten worden terwijl je op het toilet zit of als drag queen optreden in Las Vegas.
Toch blijft het bizar hoe iemand die nooit echt een deel van je leven heeft uitgemaakt een grote greep op je ontwikkeling kan hebben. Zijn afwijzing had fundamenteel veel invloed op me en zo ben ik geworden wie ik vandaag ben. Freud zou een serieuze kluif aan me hebben gehad. Ondertussen gaf ik het vadergemis een plaats. Het zit ergens in een doos verstopt in de kast en heel af en toe haal ik de doos nog eens boven en open ik ze opnieuw maar meestal blijft ze achter slot en grendel. Een vader hoeft dus niet altijd te sterven vooraleer je afscheid van hem moet nemen.